GEÏLLUSTREERDE en BEKNOPTE ILMIHAL

187 Safar (Op Reis Gaan) Safar is de afstand die men op land te voet op per kameel aflegt in achttien uur, of op zee een afstand aflegt van zestig mijl. Iemand die deze afstanden aflegt, wordt “moesaafir” (reiziger) genoemd. Iemand die het voorneemt en op pad gaat, houdt zich aan de regels van de safar (reis). Het maakt niet uit met welke voertuig hij gaat of hoe kort de reis heeft geduurd. Wanneer hij de huizen van zijn woonplek voorbij gaat, is hij moesaafir. Als hij zich in de maand Ramadan bevindt, hoeft hij niet te vasten. De dagen die hij dan niet vast moet hij later wel inhalen. Als zijn gezondheid er geen schade aan ondervindt, is het beter om wel te vasten. Een moesaafir verricht de gebeden met vier rak’aat als twee rak’aat. De fardh van salaat al-Maghrib en de salaat al-Witr verricht hij compleet (dus de gewoonlijke drie rak’aat). Als het veilig is en als hij ruim de tijd heeft tijdens de pauzes, dan verricht hij de soenna van de salaat zoals het is. Als er angst is, of als er geen tijd is, of als de reis moeilijk verloopt, dan hoeft hij de soenna niet te verrichten. Als iemand de fardh gebeden van vier rak’aat als vier rak’aat verricht terwijl hij moesaafir is, dan begaat hij een fout. Hiervoor zou hij vergiffenis moeten vragen van Allah ﷻ . Ook moet hij sahw sadjda (nederwerping voor vergetelheid) doen, omdat hij de tasliem te laat heeft

RkJQdWJsaXNoZXIy NTY0MzU=