GEÏLLUSTREERDE en BEKNOPTE ILMIHAL
184 graf gelegd. Degene die de djanaaza in het graf doet, legt hem aan zijn rechterzij met het gezicht richting de qibla. Tijdens het leggen in het graf zegt hij: “ Bismillaahi wa ‘ alaa millati Raso ê lillaah ”. De knoopjes aan de hoofd- en voetzijde (van de lijkwade) worden losgemaakt. Om ervoor te zorgen dat er geen aarde komt op de djanaaza in de lah’d, legt men leemstenen, houten plankjes of iets dergelijks. Het graf wordt daarna opgevuld met aarde. Op het graf mag een heuveltje van ongeveer twee handbreedtes worden gevormd, zoals de rug van een kameel. Er mag geen langwerpige of vierkante vorm aan gegeven worden. Er is geen bezwaar tegen een geschrift op een grafsteen om te voorkomen dat het graf verloren gaat. Het is makroêh om de djanaaza binnen een huis te begraven. Dit is alleen toegestaan voor profeten. Het is ook niet toegestaan om de djanaaza te begraven in een grond die met geweld in beslag is genomen. De tijd waarin de verwanten van de overledene gecondoleerd kunnen worden, bedraagt drie dagen. Na drie dagen condoleren is makro ê h. Voor de ziel van de overledene laat men khatm 37 doen van Kalima at-Tawhied en de Edele Koran. Bij deze en soortgelijke khatm is er voor de overledene veel beloningen, verdiensten en baten. Ook is het aangeraden 37 Khatm is het uitlezen van de Edele Koran vanaf het begin tot het eind. Of een soera of doe’aa lezen in bepaalde aantallen die staan vermeld in verschillende overleveringen.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTY0MzU=