GEÏLLUSTREERDE en BEKNOPTE ILMIHAL

180 djanaaza lijk er niet is of de helft er is zonder het hoofd, dan wordt de djanaaza niet gewassen en wordt er ook geen salaat al-Djanaaza verricht. Het wordt gewikkeld in een doekje en begraven. Uitvoering Van Salaat Al-Djanaaza Salaat al-Djanaaza wordt met vier takbiers en qiyaam verricht. Bij deze salaat is er geen roekoê’ en sadjda. De imam staat op borsthoogte van de djanaaza en de djamaa’a staat achter de imam. Er wordt vermeld of de djanaaza een man of een vrouw is zodat de djamaa’a de niyya kan doen. Dus de djamaa’a doet vanuit het hart als volgt niyya: “Voor Allah de salaat, voor de overledene de doe’aa, als niyya voor de overledene man (of vrouw), volg ik de imam op.” Bij de eerste takbier heft men de handen op tot aan de oren en voegt daarna de handen samen onder de buik. Men leest Soebh’aanaka met inbegrip van “wa djalla thanaa-oeka” . Daarna wordt zonder de handen op te heffen de tweede takbier gedaan. Deze takbiers worden door de imam openlijk, en door de djamaa’a stilletjes gedaan. Bij de tweede takbier leest men “Allaahoemma salli” en “Allaahoemma baarik”. Hierna wordt de derde takbier gedaan en de doe’aa al-Djanaaza gelezen. Degenen die de doe’aa al-Djanaaza niet weten, kunnen hier de doe’aa al-Qoenoet, dus “Allaahoemma innaa nasta’ienoeka…” lezen of soera al-Faatih’a met als bedoeling om doe’aa te doen. Daarna wordt de vierde

RkJQdWJsaXNoZXIy NTY0MzU=