GEÏLLUSTREERDE en BEKNOPTE ILMIHAL

176ُ سُبْحَانَ اللِّ وَالْحَمْدُ ِِّ وَلَ اِلٰهَ اِلّ اللُّ وَاللُّ اَكْبَر * وَلَ حَوْلَ وَلَ قُوّةَ اِلّ بِاللِّ الْعَلِىِّ الْعَظ۪يمِ Soebh’aanallaahi wa-l H’amdoe lillaahi wa laa ilaaha illallaahoe wallaahoe akbar. Wa laa h’awla wa laa qoewwata illaa billaahi-l ‘Aliyyi-l ‘Aziem. Deze tasbieh wordt tijdens de salaat als volgt gelezen: 15 keer na Soebh’aanaka (vóór soera al-Faatih’a), 10 keer na de aansluitende soera, 10 keer bij roekoê’, 10 keer na roekoê’ (bij de qawma), 10 keer bij de eerste sadjda, 10 keer tussen de twee soedjoêd (bij de djalsa), 10 keer bij de tweede sadjda, Het aantal tasbieh dat bij de eerste rak’ah gelezen, bedraagt 75. Bij de tweede rak’ah wordt er op dezelfde manier gelezen. Bij het eerste zitten leest men na “at- Tah’iyyaatoe” “Allaahoemma salli” en “Allaahoemma baarik”. Bij de derde rak’ah leest men eerst Soebh’aanaka. De derde en vierde rak’ah worden net als de eerste twee rak’aat verricht. Salaat at-Tasbieh is een aanbevolen salaat. Het is moestahab om er een gewoonte van te maken. Voor degenen die het niet kunnen verrichten is het toegestaan om het met djamaa’a te verrichten, zodat zij

RkJQdWJsaXNoZXIy NTY0MzU=